laos

Of ik twee dagen mee wilde naar Laos… Tuurlijk! Frank z’n visum moest verlengd worden. Met de auto? Hmm… tien uur heen én tien uur terug met een niet zo frisse navigatie. Een uurtje vliegen leek ons absoluut een beter idee.

Met een propellervliegtuigje taaiden we af naar Vientiane. Het is een ieniemienie hoofdstadje met dito luchthaven. De drie gates liggen op spuugafstand van elkaar. Op de aankondigingsborden stonden wel vijf vluchten! Luttele minuten na aankomst stonden onze tassen al keurig naast de bagageband.

Trots op onszelf

De vriendelijke taxichauffeur bracht ons in zijn gammele bak naar ons drie sterren hotel. Handig hoor, je kunt betalen in Thaise Baht, Dollars of Kip (je schrijft LAK, om alles duidelijk te houden). Schuin aan de overkant van de straat is de Thaise Ambassade. We waren trots op onze handige planning. Niks in alle vroegte soebatten met een tuktuk-chauffeur!

‘s Morgens om 8.30 uur zwaaien dagelijks de ambassadedeuren open voor alle visa-aanvragers. We besloten om de de wekker op 7.00 te zetten, zodat we op ons gemak van het ontbijt zouden kunnen genieten.

Ons onderkomen verdiende de drie sterren niet, wat een vergane glorie! De matrassen in de kale kamer veerden nog niet mee als Bessie Turf er op zou springen. De springveren prikten in onze ruggen. Om over het ontbijt maar te zwijgen…

Joh, moet je eens kijken!

Terloops keek ik ‘s morgens vroeg uit het raam en zag een lange sliert geduldig wachtende mensen aan de overkant van de straat. Op mijn ‘Joh, moet je ‘s kijken!’ zonk Frank de moed in de schoenen. Hij sloot achter in de rij aan. Het hele feest van wachten, weer een voetje vooruit, een beetje dringen en de hele papierwinkel inleveren duurde ruim vier uur. Pff… tijd voor een lunch en een pittige espresso.

We trakteerden onszelf op een bezoek aan het Buddha Park. Alom de hemel ingeprezen op Tripadvisor. Laat ‘t nou een park zijn met betonnen beelden! Niks geschiedenis, niks authentiek. In 1958 in elkaar geknutseld. We hebben ontzettend gelachen om de afgebroken handen en bungelende olifantenslurfen waar het draadstaal uit stak. We hadden kunnen weten dat dit Jiskefet was. Vientiane’s trots is namelijk een replica van de Arc de Triomphe…

Dat Laos is een backpack-walhalla is, werd ons ‘s avonds duidelijk. Wat een heerlijk sfeertje bij de Mekong River. Leuke straatjes, lekker eten, marktjes. Dat maakte weer héél wat replica- en matrasleed goed!