visumgedoe

Voor deze korte Thailand reis had ik een strak schema gemaakt. Het excelletje mailde ik vooraf naar Frank met de strenge mededeling dat ik er NIET van af zou wijken. Maar ja, moeders, zonen… Er wordt wel eens gezwicht. Aan moeders kant dan. Na een hoop gepuzzel bleek dat ik ‘m toch kon vergezellen naar Laos voor visumgedoe.

Geen kartonnen matras alsjeblieft

Vorig jaar ondernamen we dezelfde trip met een rechtstreekse vlucht en een goedkoop hotelletje tegenover de Thaise Ambassade. Nu zouden we het anders doen om kartonnen matrassen en dito ontbijtjes te vermijden. We vonden een poepchique hotel en kozen voor een betaalbaardere reisvariant.

De avond voor de vlucht vanaf het ‘oude’ vliegveld boekten we een hotelletje op spuugafstand van Don Muang. Lekker makkelijk om de volgende ochtend al in de buurt te zijn, toch? Na dikke files en een gemiste afslag reden we de parkeergarage in. Op naar Udon Thani aan de grens met Laos. Een kwestie van opstijgen en weer dalen. Met een minivan van Nok Air werden we daarna naar de Friendship Bridge tussen Thailand en Laos gebracht.

Daar begon het feest van formuliertjes, pasfoto’s maken, visa en bustickets. Over feest gesproken, het barreltje dat ons naar Laos bracht had twintig zitplaatsen, waarvan er tien volgestouwd waren met tassen en dozen etenswaren. ‘t Rook lekker. Blijkbaar de normaalste zaak van de wereld. Met z’n dertigen propten we ons in het busje. Frank stond op het trapje bij de open deur!

Het hotel maakte veel goed. Zachte bedden, een zalig ontbijtbuffet en als ik buiten zat te FaceTimen, kreeg ik een glas ijskoud water geserveerd. Lekker hoor, als het ‘s avonds nog 35 graden is…

Geen cijferlijst!

We hadden mazzel. Bij de Ambassade stond de volgende ochtend maar een korte rij. Ook hier kwamen alle formulieren, paspoorten en foto’s uit de kast. Behalve de cijferlijst van Franks opleiding… Stress, wat een documenten sores! Een telefoontje later beloofde zijn docente het document te faxen. Gespannen hielden we het faxapparaat in de gaten. Niks…

Na een tweede belletje werd duidelijk dat ze sores met haar fax had en dat ze ‘t wel zou mailen. Frank bleef op de Ambassade en ik rende in de bloedhitte naar het koffietentje waar we eerder smakelijke espresso’s dronken. Ja hoor, die lieverd wilde de cijferlijst wel printen. We hebben de fooienpot gespekt.

Met een jaarvisum op zak slenterde Frank de volgende middag de Ambassade uit en vroeg: “Hé mam, volgend jaar weer?”