Spaanse belasting sores

Hoe trots ik ook ben op mijn ‘carta de residencia’, het brengt wel wat complicaties met zich mee… Officieel ben ik Spaans ingezetene met een bedrijf in Nederland. Net als andere jaren had ik trouw al mijn paperassen bij m’n Nederlandse administratiekantoor aangeleverd voor m’n inkomsten belasting. Toch kreeg ik een  blauwe envelop die maar nét in de Spaanse brievenbus paste. Een ander formulier bleek op mij van toepassing dus…

‘Stuur maar even op’, was het commentaar van de Hollandse boekhouder. Hoppa, Spaanse postzegels erop en weer terug naar Nederland. In mijn mailbox verscheen even later het document ‘Estado de ingresos 2018’ (inkomstenstatus 2018). Een kwestie van printen, invullen en laten afstempelen bij de Spaanse belastingdienst. Klinkt als een fluitje van een cent toch?

Eh nee… Eenmaal daar moest ik een nummer trekken. R-3, registreren, 3rd in line. Als haviken hielden Marc en ik het meldingsbord in de gaten. X-1, J-4, I-6 alles kwam voorbij, maar géén R-3. Na een uur was ik ‘t spuugzat en zag tot mijn verbazing mensen met nummer R-4 en R-5 naar de tafels schuiven. ‘Tja, dan heb je niet opgelet’, was het commentaar van de beveiliger van het belasting kantoor. Startnijdig trok ik nummer R-8. Dit alles deed me terugdenken aan onze verzamelwoede van onze eerdere queeste.

Daarna ging het sneller dan verwacht en liep ik tien minuutjes later met m’n printje naar een medewerker. Ik maakte met mijn hand een stempelgebaar. Het Spaanse woord voor stempel was me even ontschoten. Poeh, een buitenlandse met een Nederlands document (in het Spaans welliswaar) was ‘m teveel van het goede. Daar moest de administrator aan te pas komen!

In drievoud

Tussen de tafels beneden door, de trap op en langs een wirwar van kantoortjes vond ik Raquel in haar grote office. Een doortastende dame, die me direct vertelde dat mijn document puik in orde was. Maar ik moest drie exemplaren presenteren… Getver! Vanochtend zijn Marc en ik weer naar Vila Real gereden. Ik stapte vast uit de auto en rende naar binnen om op tijd te zijn voor mijn afspraak van 11.00 uur. Marc zocht een parkeerplekje en zou buiten op me wachten.

Diezelfde beveiliger herkende me en vroeg me waar mijn man was. Dat wordt namelijk wel vaker gedacht. Op mijn ‘in de auto’ vond de man dat ik op Marc moest wachten. Nee meneer, het zijn míjn belasting documenten, niet van de zoon van mijn echtgenoot! Okay, sube… ik mocht weer naar boven. Nu was ‘t gelukkig wél een fluitje van een cent en stond ik binnen vijf minuten weer buiten!